Bouillon

25 juli 2015

Doel

Verkenning van de westelijke bossen rond Chateaux des Amerois.

Kaarten

67/1-2


Dag 1

Iets te laat vertrokken waarschijnlijk. Pas rond 10:30 komen we aan in Bouillon. Het weer is niet veel soeps. Regen. We laten ons niet kennen, trekken onze regenkledij aan en vertrekken.

Voorbij de laatste huizen klimt het al. Behalve de regen is het weer eigenlijk wel best OK. We zweten ons zeker niet te pletter. Ongeveer boven gekomen moeten we 5 meter richting La Wigerie. Daarna onmiddellijk linksaf. Het is weer zo'n typisch paadje waar niemand komt. En ja hoor, het duurt niet lang of er is geen doorkomen meer aan. We keren terug en dalen af richting grote baan. Net voor die baan is er gelukkig een mooi pad.

Zonder ons zorgen te maken keuvelen we wat tijdens het wandelen in de gietende regen. Tot we blijkbaar te dicht bij een everzwijn gekomen zijn. Knor knor, links van ons zien we 2 everzwijnen, moeder en kind, wegvluchten. Maar iets zit nog te knorren in de struiken, 2 meter van ons. Met knikkende knieën zetten we onze weg langzaam achterwaarts verder. Het knorren houdt op. Wij weg. Dat liep goed af.

In een boog komen we terug aan de grote baan die we oversteken. We zijn weer op de uitgestippelde route. Opnieuw komen we wild tegen. Deze keer herten. Daar zijn we niet bang van. Integendeel. Nu is het puur genieten. De uitgestippelde route gaat nu richting kasteel. Maar het slechte weer, en misschien ook wel iets te laat vertrokken, doet ons een hoek afsnijden. De lus rond Taille Hamaide snijden we af. In het bos zien we enkele mannen hout laden. Mogen we hier wel zijn? Vermoedelijk wel. We verlaten het brede pad richting Pré Lamquin. Wanneer we heel aandachtig naar de kaart kijken lijkt het alsof het pad dood loopt. En ja hoor. Het lijkt op een tuin. In een boog komen we aan op de baan. Geen omheining meer te zien. Dichter bij de woning zien we dat het waarschijnlijk de tuin van een hotel was. Oef.

Na een klein stukje asfalt trekken we door Forêt de Bouillon. Verloren lopen zit er niet in. Een brede, verharde weg. Af en toe een paaltje met de hoogte. Waarschijnlijk een poging om toeristen aan te trekken. Al zijn we nog geen kat tegen gekomen. Terug aan een grote weg gekomen gaan we rechtdoor, Le Hultai ou Libehan. De Semois maakt hier een lus. Ergens aan de oever willen we ons tentje opslaan. Maar in plaats van mals gras vinden we overwoekerde oevers. We zijn creatief, in geen tijd vinden we een prachtige plaats om de nacht door te brengen.

Water is geen probleem. Alleen, er staat veel schuim op de Semois. Het ziet er niet uit. En is dit wel drinkbaar? Google leert ons dat dit een natuurlijk proces is. Geen liters Dreft dus.


Dag 2

Het weer ziet er al stukken beter uit. Na een stevige hap toerbrood trekken we onze rugzak omhoog en zijn er mee weg. Het klimmen lukt beter dan verwacht. Via Les Acenses komen we aan in Dohan. Vanaf hier volgen we de kronkelende Semois. Via Côtes du Havet en Lauwé Charlier komen we terug aan de auto. Een rustige wandeling, bijna op de hoogtelijnen. Geen zware klimmen of dalen.


Evaluatie

Een prachtige omgeving. Het slechte weer en de everzwijnen hebben we er met plezier bijgenomen.